Onderzoek in beeld: Eva Polman

Vanuit de Leerstoel Verdraagzaamheid wordt onderzoek gedaan naar verschillende aspecten van tolerantie: van religieuze tolerantie tot de weerbare democratie. In deze reeks maken we steeds in drie vragen kennis met de verschillende onderzoeksactiviteiten van de leerstoel. In deel 2: het promotieonderzoek van promovenda Eva Polman: “De wereld in burger” 
 
Waar gaat je onderzoek over? 
 
In mijn promotieonderzoek probeer ik het burgerschapsbegrip en tolerantiebegrip in het politieke denken van Hannah Arendt (1906 – 1975) te expliciteren. Zowel binnen de discussie over de weerbare democratische rechtsstaat, als in het publieke debat, is er steeds meer aandacht voor de actieve rol van burgers. Daarbij wordt vaak een beroep gedaan op een bijbehorend democratisch en/of rechtsstatelijk ethos, een democratische en/of rechtsstatelijke cultuur of op een bepaald besef, bewustzijn, of houding. Kortweg op democratisch burgerschap, waarvan over het algemeen wordt aangenomen dat zonder een democratie niet lang standhoudt.  
Nu roept dat een aantal vragen op: wat betekent democratisch burgerschap precies? Wat houdt het idealiter in? En vooral: wat vraagt het niet alleen van beroepspolitici en ambtsdragers, maar ook van jou en mij als burger?  
In mijn onderzoek analyseer ik die vragen en probeer ik met Arendt een nieuw perspectief aan te reiken voor het denken over burgerschap en tolerantie. Het gaat dan om de ideale organisatievorm daarvoor, maar ook meer om praktische wegwijzers, oriëntatiepunten of, in meer klassieke zin, ‘politieke deugden’.  


Arendt is behoorlijk populair op dit moment. Waarom zouden we ook voor dit vraagstuk bij haar te rade kunnen gaan? 
 
Ten eerste biedt Arendt als getuige en slachtoffer van de Tweede Wereldoorlog, en vanuit haar eigen ervaring als stateloos vluchteling, als geen ander scherp inzicht in de betekenis en het belang van onvoorwaardelijk burgerschap. Daarnaast heeft ze een geheel eigen kritische kijk ontwikkeld op de vraag wat politiek is en wat het zou kunnen zijn. Geïnspireerd door Aristoteles en de Griekse polis, waarvan ons begrip politiek afkomstig is, koppelt ze het begrip politiek aan de vraag wat het betekent om een vrij mens en burger te zijn. Daarbij heeft ze oog voor de menselijke verscheidenheid, het menselijk vermogen tot handelen met en tussen anderen en de vereiste ruimte hiervoor: een gemeenschappelijke, publieke ruimte, ofwel: een gedeelde wereld. Haar benadering kan daarmee ons hedendaagse denken uitdagen, waarin burgerschap regelmatig gereduceerd wordt tot enkele juridische verschijningsvormen (stemrecht, vrije meningsuiting).  
Daarover gesproken: Arendt benadrukt niet alleen de noodzaak van een jurdisch onvoorwaardelijke burgerschapsstatus, maar geeft ook dieper inzicht in de kwaliteiten van burgerschap: het vermogen zelf te denken, te oordelen en te handelen in de wereld. 

Wat wil je met dit onderzoek bereiken?  

Het eerste doel is helderheid creëren over de rol van burgers in de weerbare democratische rechtsstaat. Wat kan er wel en niet verwacht worden van burgers bij het hooghouden van democratie en rechtsstaat? Arendt helpt om scherp te zijn op hoe er in het academische en publieke debat gedacht wordt over burgers en democratie. Daarnaast wil ik een praktische vertaalslag te maken. Uit het denken van Arendt probeer ik de politieke deugden op te diepen die ook voor de burger van vandaag de dag cruciaal zijn. Politieke deugden begrepen in Aristoteliaanse zin, zoals ook Beatrice de Graaf onlangs benadrukte in haar Huizinga-lezing en haar interview bij Buitenhof: als richtinggevende idealen voor het eigen handelen. 

 

Volgende
Volgende

Onderzoek in beeld: Bart Schreuders