Onderzoek in beeld: Bart Schreuders

Vanuit de Leerstoel Verdraagzaamheid wordt onderzoek gedaan naar verschillende aspecten van tolerantie: van religieuze tolerantie tot de weerbare democratie. In deze reeks maken we steeds in drie vragen kennis met de verschillende onderzoeksactiviteiten van de leerstoel. In deel 1: het promotieonderzoek van ‘fellow’ Bart Schreuders: Filosofisch vuurwerk in de zestiende eeuw.

Waar gaat je onderzoek over? 

Mijn promotieonderzoek richt zich op tolerantie en de zestiende eeuw, meer specifiek op twee denkers: Dirck Volkertszoon Coornhert (1522-1590) en Justus Lipsius (1547-1606). Ik richt me op hun denken over gewetensvrijheid en de rol van de overheid daarbij. De aanleiding voor dit onderzoek is hun felle polemiek in de zestiende eeuw. Deze namen zullen wellicht niet bij veel mensen een belletje doen rinkelen, maar in hun tijd waren het zeker bekende denkers. Lipsius was zelfs internationaal befaamd. Een geleerde die Europa door trok, vooral bekend door zijn werk over de klassieke Stoa, de ook nu nog populaire levensfilosofie van denkers als Epictetus en Seneca. In 1578 werd Lipsius door de recent opgerichte Universiteit Leiden aangetrokken als hoogleraar.  

Coornherts levensverhaal laat zich haast lezen als een ware tolerantiethriller. Hij was een autodidact filosoof, theoloog, dichter en kunstenaar, tot twee keer toe gevlucht voor zijn rol in de Nederlandse Opstand, waarna hij zich de laatste jaren van zijn leven wijdde aan het bestrijden van wat hij zag als toenemende gewetensdwang binnen Holland. Letterlijk tot zijn sterfbed aan toe, want hij stierf op het moment dat hij bezig was met de weerlegging van de ideeën van Lipsius, die hij zag als een voorstander van kettervervolgingen. 

Wat wil je met dit onderzoek bereiken? 

Ik ben zeker niet de eerste die deze polemiek onderzoekt. Door sommige Coornhertkenners is Lipsius bijvoorbeeld een kettervervolger genoemd. Maar Lipsiusonderzoek laat zien dat je hem daarmee geen recht doet. Daar wordt Lipsius juist gezien als iemand die politieke vrijheid heeft willen bewerkstelligen. Ook pleitte Lipsius voor volledige vrijheid in het private domein en zag hij bovendien de overheid niet als instrument van de kerk. De Nederlandse classicus Jan Waszink heeft hier bijvoorbeeld belangrijk werk verricht. Coornhert legde Lipsius’ ideeën echter precies omgekeerd uit. Dit heeft tot gevolg gehad dat Coornhert door Lipsiuskenners wordt gezien als iemand die het Latijn simpelweg niet goed genoeg beheerste om de ideeën van Lipsius echt goed te snappen. De vraag is echter of daarmee Coornhert wel voldoende recht wordt gedaan. Lipsius’ retoriek liegt er immers soms niet om. De vraag hoe om te gaan met publieke dissidenten beantwoordde hij met een genadeloos ogend citaat van Cicero: “Brand en snijd, want het is beter dat een ledemaat sneuvelt dan het hele lichaam.” Al met al zitten er verschillende kanten aan dit verhaal. 

Toegegeven, er zijn ook een aantal erg goede studies verschenen die voldoende recht doen aan de ideeën van zowel Coornhert als Lipsius. Maar wat ontbreekt is een volwaardige doordenking van hun gedachtegoed voor actuele vraagstukken rondom tolerantie. Daar lijken voldoende aanknopingspunten voor te zijn. Met een moderne bril zou je kunnen zeggen dat zowel Coornhert als Lipsius voor tolerantie pleitten. Coornhert en Lipsius pleitten alleen op totaal verschillende manieren voor tolerantie. 

Waarom zouden we voor actuele discussies nu juist moeten kijken naar de zestiende eeuw? 

Uiteraard zou ik niet willen beweren dat Coornhert of Lipsius het definitieve antwoord heeft op onze vragen. Maar er bestaat überhaupt geen definitief antwoord op wat tolerantie precies is. Ook een democratische rechtsstaat is laveren tussen tolerantie en de grenzen van tolerantie. Vergelijk bijvoorbeeld onze vrijheid van meningsuiting met het recht op gelijke behandeling. De vrijheid van de één om een discriminerende mening te uiten (en om daarnaar te handelen), kan botsen met het recht op gelijke behandeling van de ander. Of, in hoeverre zouden onze democratische rechten moeten kunnen worden ingezet om de democratie schade te berokkenen? Op dit soort vragen zijn geen eenduidige, simpele antwoorden te geven. Ze moeten steeds opnieuw worden afgewogen. Daarom is het belangrijk om steeds vanuit verschillende perspectieven te kijken naar deze actuele uitdagingen.  

De zestiende eeuw is een perspectief dat verrijkend kan zijn. Op zijn zachts gezegd is het een zeer tumultueuze periode te noemen. ‘Wat wij nu polarisatie noemen, is een kop lauw water bij het dogmatisch tumult van destijds’, aldus Leids universiteitshistoricus Willem Otterspeer. Het is de periode van de Reformatie en de Nederlandse opstand. Wanneer Coornhert en Lipsius met elkaar twisten bevindt de opstand zich in een fase dat delen van de Lage Landen zich vrij onafhankelijk kunnen wanen. Dit brengt nieuwe opgaven met zich: er moet opeens een nieuwe regeringsvorm worden opgebouwd. Je ziet veel verschillende denkers opkomen die pleiten voor een zekere mate van gewetensvrijheid. Ieder op zijn eigen manier, vanuit verschillende denominaties. Maar daarbij moet in het achterhoofd worden gehouden dat er echt stabiliteit en eenheid moet zijn, aangezien de dreiging van de Spanjaarden nog altijd bestaat. Daarbij rijst de vraag of religieuze diversiteit voor stabiliteit of juist voor chaos zorgt. Coornhert en Lipsius denken daar anders over. 

Natuurlijk denken we vandaag de dag anders over tolerantie dan toen. Van een (seculiere) democratische rechtsstaat was toen nog lang geen sprake, maar ook toen moest men zich bezinnen op de vraag hoe gewetensvrijheid gepaard zou kunnen gaan met staatkundige stabiliteit, met het inzicht dat gewetensvrijheid ook zou kunnen leiden tot gewetensdwang. En wat dat betreft kunnen Coornhert, Lipsius en hun kritiek op elkaar een interessant perspectief bieden op tolerantie vandaag de dag. Enerzijds Coornhert, die pleitte voor een vrij absolute vorm van gewetensvrijheid, maar tegelijkertijd enigszins ambigu spreekt over hoe dat dan politiek vormgegeven moet worden. Anderzijds Lipsius, die pleitte voor een sterke staat om eenheid en stabiliteit te garanderen, maar waar je ook weer de vraag moet stellen of dat bij hem niet te veel ten koste gaat aan uitingsvrijheid. Coornhert en Lipsius kunnen ons een perspectief bieden op de blinde vlekken van het tolerantiediscours. 

Vorige
Vorige

Onderzoek in beeld: Eva Polman

Volgende
Volgende

ISVW-zomerschool over Tolerantie 10 - 14 juli 2024